hans van Jaarsveld
[15 augustus 2022]
De naam van Hans van Jaarsveld (1947-2022) is vooral verbonden met het Operationeel Prioriritaire Stoffen model, kortweg meestal aangeduid met OPS-model. Met alleen deze verbinding zou Hans te kort worden gedaan. Hans is namelijk ook een voorbeeld van iemand die in staat bleek steeds hoger op de wetenschappelijke ladder te komen. Hij begon op de LTS, stroomde door naar de MTS en rondde zijn opleiding af met de voltooiing van de HTS. Na zijn militaire dienst kwam Hans in de tweede helft van de jaren zeventig als technicus in dienst van het Laboratorium voor Bodem, Water, Lucht (BWL) van het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid (RIV)* in Bilthoven. Hij was in die hoedanigheid betrokken bij metingen met vliegtuigen en met meetwagens. Hans gaf er al snel blijk van dat hij niet alleen was geïnteresseerd in metingen maar ook in de verspreiding van luchtverontreiniging. Het was in die tijd een vak dat nog in de kinderschoenen stond.
Na de oliecrisissen in de jaren zeventig wilde de Nederlandse overheid begin jaren tachtig de afhankelijkheid van olie verminderen. Daartoe moest meer kolen worden ingezet. De Nederlandse overheid liet om de milieueffecten te beoordelen eerst een groot onderzoek uitvoeren om de gevolgen van deze eventuele grootschalige herintroductie van kolen in kaart te brengen: het Nationaal Onderzoeksprogramma Kolen. Als onderdeel hiervan wordt een groots opgezet onderzoek Luchtverontreiniging ten gevolge van de Uitworp van Kolengestookte installaties uitgevoerd, in de wandeling NOK-LUK. Een van de onderdelen van dit omvangrijke programma vormen berekeningen van wat kolengestookte centrales in Europa bijdragen aan het niveau van luchtverontreiniging in Nederland. Hier komt Hans in beeld en dat niet alleen, want Hans doet zijn werk aan de modelontwikkeling uitermate goed. De faam van het Laboratorium voor Luchtonderzoek (LLO) op het gebied van modelontwikkeling werd door het onderzoek voorgoed gevestigd. Het in het NOK-LUK gebruikte model werd verder ontwikkeld en zou later het werkpaard van het Laboratorium voor Luchtonderzoek op het gebied van modelberekeningen worden. Het OPS-model was geboren.
Aan het eind van de jaren tachtig kwam een versie van het OPS-model beschikbaar die op een PC kon draaien. Dat wilde wat zeggen in een tijd dat atmosferische transportmodellen vrijwel altijd op grote computers gedraaid moesten worden en de PC s qua rekenkracht nog niet veel voorstelden. De PC waar het op dat moment om ging, was een Olivetti M24 met een 80286 processor, 640kB werkgeheugen en een 5 MB harde schijf. Wel was er een mathematische coprocessor nodig. De gebruiksvriendelijkheid van het model droeg in niet geringe mate bij tot een veelvuldige inzet ervan. In 1995 promoveerde Hans op zijn levenswerk met een proefschrift onder te titel 'Modelling the long-term atmospheric behaviour of pollutants on various spatial scales'. Hij bleef tot aan zijn pensioen begin 2012 werken aan verbeteringen van het OPS-model. Dit model vormt nog altijd het hart van het modelinstrumentarium waarmee het Rijksinstuituut voor Volksgezondheid en Milieu hedentendage de luchtkwaliteit en de depositie berekent.
* In 1982 ging het RIV op in het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM), eveneens in Bilthoven. Later werd het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.
Een persoonlijke noot
Ik kwam eind 1986 in dienst van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) bij het Laboratorium voor Luchtonderzoek (LLO). Hans werkte daar toen al bijna tien jaar. Ik kende Hans daarvoor al, omdat hij regelmatig contact had met mijn collega bij het Instituut voor Meteorologie en Oceanografie (IMOU) aan de Utrechtse universiteit, Willem Asman. Hans en Willem deden het soort werk waarvan ik graag ik een grote afstand hield: modellen voor het atmosferisch transport van luchtverontreiniging. Mijn voorkeur ging uit naar metingen en meetresultaten. Tijdens mijn werk op het RIVM had ik aanvankelijk inhoudelijk weinig met Hans te maken. De eerste jaren op het RIVM was ik daar projectleider Jaarverslag Luchtkwaliteit. Eind 1989 werd ik hoofd van de afdeling Operationele Metingen van LLO, de afdeling waar het luchtmeetnet onder viel. In die hoedanigheid kreeg ik met Hans te maken. Hans deed dus aan modellering en had twijfels over de juiste positie van een aantal meetstations. De uitkomsten van zijn modelberekeningen weken soms wel erg af van wat er werd gemeten. Toen ik in 1991/92 alle meetpunten van het meetnet bezocht, drong tot mij door dat Hans in veel van die twijfelgevallen zeker een punt had. Sommige meetpunten werden daarom verplaatst. Jaren later toen ik redacteur luchtkwaliteit voor het Compendium voor de Leefomgeving was, kreeg ik opnieuw met de uitkomsten van modelberekeningen en Hans te maken. Ik leerde Hans daarbij kennen als een man die stond voor de uitkomsten van zijn model. Dat gaf wel eens wrijving, maar alles werd altijd in redelijkheid opgelost en leidde soms tot aanvullend onderzoek.
Hans en ik gingen niet lang na elkaar met pensioen. Wij hielden contact en spaken twee tot drie keer per jaar af om over de dingen te praten waar oude mannen soms over praten: tijdbesteding, ziektes en kinderen en, ja ook, over het gebruik van resultaten van modelberekeningen door overheidsinstanties. Het was verdrietig om te zien dat de gezondheid van Hans sneller achteruitging dan die van mij. Ik beschouwde het als vanzelfsprekend om het contact met Hans voort te zetten, ook, zo goed en zo kwaad als het ging, tijdens zijn verblijf in een verzorgingstehuis. Hans was een man die respect verdiende om zijn werk, maar ook om wat hij was: oprecht en integer. Hoe verschillend wij ook waren en hoe verschillend wij in het leven stonden, Hans was mij dierbaar.
Literatuur (beperkte selectie)
Onderdelinden, D., Jaarsveld J.A. van & Egmond, N.D. van, 1984, Bepaling van de depositie van zwavelverbindingen in Nederland, Rapport 842017001, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygi ne, Bilthoven.
Egmond, N.D. van, Jaarsveld, J.A. van & Onderdelinden, D., 1985, The Dutch aerosol study: general overview and preliminary results, in: S.D. Lee, T. Schneider, L.D. Grant & P.J. Verkerk (eds.), Aerosols: research, risk assessment and control strategies, Proceedings of the second U.S.-Dutch International Symposium, Lewis Publishers, Michigan.
Onderdelinden. D., Jaarsveld, J.A. van & Egmond, N.D., 1985, De depositie van zwavelverbindingen in Nederland, in: Lucht en Omgeving, 30-33.
Jaarsveld, J.A. van & Onderdelinden, D., 1986, Modelmatige beschrijving van concentratie en depositie van kolenrelevante componenten in Nederland, veroorzaakt door emissies in Europa, Rapport 228202002, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygi ne, Bilthoven.
Jaarsveld, J.A. van, Pul, W.A.J, van & Leeuw, F. de, 1997, Modelling transport and deposition of persistent organic pollutants in the European region, in: Atmospheric Environment,
Jaarsveld, J.A. van, 1989, Berekening van concentraties in de Nederlandse buitenlucht met behulp van het OPS-model: Benzeen en Tolueen, rapport 228475010, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygi ne, Bilthoven.
Asman, W.A.H. & Jaarsveld, J.A. van, 1990, A variable resolution statistical transport model applied for ammonia and ammonium, rapport 228471007, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygi ne, Bilthoven.
Jaarsveld, J.A. van, 1995, Modelling the long-term atmospheric behaviour of pollutants on various spatial scales, proefschrift universiteit Utrecht.
Meer informatie over Hans van Jaarsveld en waar hij werkte is te vinden in het boek 'Er zij een meetnet ...'
1. Het meetvliegtuig boven het Rijnmondgebied.
Hiermee werden metingen in de hogere luchtlagen gedaan.
Foto collectie Ed Buijsman.
2. De meetwagen waarmee in het NOK-LUK-project vele metingen
werden verricht. Foto collectie Ed Buijsman.
3. Hans van Jaarsveld in gebouw Z, waarschijnlijk medio jaren tachtig.
Links Annemarie Pot van het secretariaat. Foto collectie Ed Buijsman.