Bram Buurma
In 1956 werd als onderdeel van het Laboratorium Bodem, Water, Lucht van het Rijks Instituut voor de Volksgezondheid (RIV) de afdeling Lucht en Afvalwater opgericht. De leiding van de afdeling kwam te berusten bij de nieuw aangetrokken IJzebrand - in de wandeling Bram - Buurma (1932 -2001 . Hij was de eerste ingenieur op het toen nog sterk medisch gerichte RIV in Bilthoven. Buurma moest zich eerst bij TNO op de afdeling Industriële Luchtverontreiniging van Brasser vertrouwd maken met de in die tijd gebruikelijke meetmethoden.
Buurma zou in de loop van de jaren leiding geven aan grote onderzoeksprojecten naar de luchtkwaliteit bij de Staatsmijnen, in Amsterdam-noord in het indurstiegebied met twee elektriciteitscentrales, zwavelzuurfabrieken, een vuilverbrandingsinstallatie en nog wat andere chemische fabrieken, bij de Koninklijke Maastrichtse Zinkwit Fabriek in Eijsden, Limburg, in het industriegebied bij Sluisil en Sas van Gent en bij de N.V. Koninklijke Nederlandsche Lood- en Zinkpletterijen v/h A.D.Hamburger te Utrecht. Kenmerk van al deze onderzoeken was dat het om grote industriële bronnen ging die ernstige overlast voor hun omgeving opleverden. Er verschenen na afloop van de onderzoeken altijd lijvige rapporten met titels die steevast begonnen met 'Betreffende het onderzoek ..' en waarvan Buurma de enige auteur was.
Midden jaren zestig gingen de eerste systematische metingen van start van wat toen nog de 'algemene stedelijke luchtvervuiling' heette. Het was de aanzet tot veel omvangrijker activiteiten. Eind jaren zestig kreeg het RIV namelijk de opdracht om een nationaal meetnet voor luchtverontreiniging in te richten. Dit mondde uit in een meetnet van ruim 200 meepunten voor zwaveldioxiode dat in 1975/1976 operationeel werd. Er volgde korte tijd later nog een uitbreiding met metingen voor koolmonoxide, ozon en stikstofoxiden. Dit uitgebereide meetnet kwam in 1978 in bedrijf.
De tijden waren echter veranderd. Na de pioniersjaren - vaak de weg vinden in nog onontgonnen terrein - kwam de meer wetenschappelijke kant van meten en het luchtmeetnet steeds meer op de voorgrond te staan. Het motto werd: 'En wat betekenen al die meetrsultaten dan? En wat kunnen we ermee?' Er trad een nieuwe generatie aan en Buurma kwam uiteindelijk op een zijspoor terecht. Het RIV werd het RIVM, het Rijkinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (dat laatste later alleen Milieu). Buurma werd voor zijn laatste jaren bij het RIVM secreatris van de Coördinatie Commissie voor Xenobiotische Stoffen (CCRX). De man die aan de wieg had gestaan van het luchtonderzoek op het RIV en jarenlang het symbool van lucht was, verdween uit het luchtwerk. Tot zijn pensionering, in maart 1992, zou hij secretaris van de CCRX zijn en in die hoedanighied nog menig jaarverslag van deze commissie redigeren.
Een persoonlijke noot. Ik leerde Bram Buurma eind jaren tachtig kennen, niet wetende van zijn voorgeschiedenis op het RIVM. Ik was eind 1986 in dienst gekomen bij de afdeling Luchtkwaliteit van het Laboratorium voor Luchtonderzoek (LLO) van het RIVM. Daar was ik onder andere projectleider Jaarverslag Luchtkwaliteit. Het was een functie waar alle datastromen uit het meetnet langskwamen. Het was daarom niet verwonderlijk dat op een lang een lange, vriendelijke man op mijn deur klopte. Hij legde uit dat hij verantwoordelijk was voor de rapportage van de CCRX en daarvoor onder andere gegevens van het luchtmeetnet, het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML) voor nodig had. Mijn voorganger was altijd zo vriendelijk geweest deze gegevens ter beschikking te stellen. Wie was ik om dit verzoek te weigeren? Pas jaren later, toen ik bezig was met mijn boek over de geschiedenis van het luchtmeetnet bij het RIVM/RIVM, 'Er zij een meetnet ...', begreep ik wie jaren daarvoor die vriendelijke man was geweest.
Buurma (rechts) bij zijn afscheid in 1992.
Selectie van de publicaties van Buurma
- Buurma IJ, 1958. Betreffende het luchtonderzoek op 30 oktober 1958 bij de N.V. Nieuwe Nederlandse Maatschappij tot vervaardigen van spiegelglas, glazen voorwerpen en chemische producten te Sas van Gent. Rapport Nr. Lu 2/58. Rijks Instituut voor de Volksgezondheid, Bilthoven.
- Buurma IJ, 1959. Betreffende het onderzoek naar de verontreiniging van de buitenlucht te Amsterdam-noord. Rapport Nr. Lu 11/59. Rijks Instituut voor de Volksgezondheid, Bilthoven.
- Buurma IJ, 1960. Betreffende het onderzoek op 17, 18, 20 en 27 mei 1960 bij de N.V. Kon. Ned. Lood- en Zinkpletterijen v/h A.D.Hamburger te Utrecht. Rapport Nr. Lu 14/60. Rijks Instituut voor de Volksgezondheid, Bilthoven.
- Buurma IJ, 1961. Betreffende de hoogte der schoorstenen der oliestookinrichtingen van het Rijks Instituut voor de Volksgezondheid in gebouw P te Bilthoven. Rapport Nr. Lu 138/61. Rijks Instituut voor de Volksgezondheid, Bilthoven.
- Buurma IJ, 1962. Betreffende het onderzoek op 6 en 7 maart 1962 bij de Koninklijke Zwavelzuurfabrieken v/h Ketjen NV te Amsterdam. Rapport Nr. Lu 55/62. Rijks Instituut voor de Volksgezondheid, Bilthoven.
- Buurma IJ, 1962. Vijf jaar luchtonderzoek 1956-1961. In: Berichten uit het Rijks Instituut voor de Volksgezondheid 1961, 253-261. Rijks Instituut voor de Volksgezondheid, Bilthoven.
- Buurma IJ, 1962. Luchtonderzoek op 12 oktober 1962 in het gebouw van de Veterinaire Inspectie van de Volksgezondheid Terweepark 4 te Leiden. Rapport Nr. Lu 148/62. Rijks Instituut voor de Volksgezondheid, Bilthoven.
- Buurma IJ, 1962. Luchtonderzoek op 17 oktober 1962 in de van Lodensteinschool te Voorburg. Rapport Nr. Lu 149/62. Rijks Instituut voor de Volksgezondheid, Bilthoven.
- Buurma IJ, 1967. Betreffende schoorsteenmetingen bij de Koninklijke Maastrichtse Zinkwit Maatschappij te Eijsden. Rapport Nr. Lu 11/67. Rijks Instituut voor de Volksgezondheid, Bilthoven.
- Buurma IJ, 1967. Betreffende het onderzoek naar de verontreiniging van de buitenlucht in de omgeving van het fabriekscomplex van de Koninklijke Maastrichtse Zinkwit Maatschappij te Eijsden. Rapport Nr. Lu 83/67. Rijks Instituut voor de Volksgezondheid, Bilthoven, 1967.
- Buurma IJ, 1967. Betreffende het onderzoek naar de verontreiniging van de buitenlucht te Utrecht, van april 1965 tot en met maart 1966. Rapport Nr. Lu 19/67. Rijks Instituut voor de Volksgezondheid, Bilthoven.
- Buurma IJ, 1968. Betreffende het onderzoek naaar de verontreiniging van de buitenlucht te Utrecht van april 1966 tot en met maart 1967. Rapport Nr. Lu 10/68. Rijks Instituut voor de Volksgezondheid, Bilthoven.
- Buurma IJ, 1970. Algemene inleiding over het probleem van de luchtverontreiniging in Nederland. De Ingenieur/Gezondheidstechniek, G73-G74.
- Buurma IJ, 1971. Het proefmeetnet voor luchtverontreiniging in Twente. In: Berichten uit het Rijks Instituut voor de Volksgezondheid 1970, 239-248. Rijks Instituut voor de Volksgezondheid, Bilthoven.
- Buurma IJ, Elskamp JH. 1971. Enige bewerkte waarnemingsuitkomsten uit het proefmeetnet R.I.V., aangevuld met gegevens van Gemeentelijke Diensten Enschede. Rijks Instituut voor de Volksgezondheid, Bilthoven.
- Buurma IJ, Minderhoud A, 1974. Oriënterend onderzoek naar de aanwezigheid van zware metalen in de buitenlucht te Enschede, Hengelo en Utrecht. Rapport Nr 189/74 BWL. Rijks Instituut voor de Volksgezondheid, Bilthoven.
- Buurma IJ, 1975. Eindrapport betreffende het onderzoek naar de verontreiniging van de buitenlucht in de omgeving van de N.V. Staalgietwerk S.M.D.K. (v.h. DEMKA) te Utrecht. Rapport nr. 61/75 BWL. Rijks Instituut voor de Volksgezondheid, Bilthoven.
- Buurma IJ, 1976. Onderzoek naar de verontreiniging van de buitenlucht op de Luchthaven Schiphol. Interimrapport 1974. Rapport nr. 81/76 LMO. Rijks Instituut voor de Volksgezondheid, Bilthoven.
- Buurma IJ, Van Jaarsveld JA, 1979. Metingen van zwavelwaterstof in de buitenlucht te De Krim op 7 november 1978. Rapport nr. 6/79 LMO. Rijks Instituut voor de Volksgezondheid,
Bilthoven. - Buurma IJ, Boelhouwer HC, Martens WM, 1981. Verspreiding van loodverbindingen in de omgeving van een loodverwerkend bedrijf. Rapport Nr. 218101 001. Rijks Instituut voor de Volksgezondheid, Bilthoven.